Dan is er de netwerkparasiet 0003007N, die zich heeft vastgeklampt aan ons 220 V electrciteitsnet. Hij zich in een stopkontakt waar hij zichzelf oplaadt en de 220 V omhoog 'trapt' tot ongeveer 25 kV bij 10 A en 1 k Herz. Nadat hij is geladen stuurt hij een zware, hoog-frequente verontreiniging het net op en stoort daarmee alle electrische apparatuur in de nabije omgeving. De stroomstoot zal hoog-frequent moeten zijn omdat je dan langs alle filters kan. Ook de centrale zal er last van krijgen. Het is hetzelfde geval als bij slechtafgestelde converters en inverters van lasapparaten, die ook veel verontreiniging op het net veroorzaken. Dat wordt er allemaal uitgefilterd. Maar als je dat in een stoot doet kan je theoretisch alle hardware in een straal van 100 meter tot een kilometer opblazen. Tegenwoordig worden de filters steeds beter, dus het zaak de filters te gaan ontwijken. Hetzelfde kan ook ontwikkeld worden voor het telefoonnet.
Nr. 00000002003B is een tegenstander van licht en alles wat licht produceert of reflecteert. Hij valt alles wat licht is aan met het tegenovergestelde van licht, namelijk roet. Licht is simpelgezegd een gevolg van vuur en daarom vormt roet (koolstof Cx) het tegendeel. Alles wat licht afgeeft, wordt door dit zeer precieze roetkanon zwartgespoten. Hij houdt pas op wanneer er geen licht meer wordt opgevangen. De parasiet is uitgerust met optische meetapparatuur en een automatische besturing. Tevens maakt hij een registratie, zodat een grafisch rapport ontstaat over de overgang van wit naar zwart.
Verder is er nog 0000666C die zich onder een auto plakt met behulp van een magneet. Via een wieltje houdt hij kontakt met de bodem en laadt zich zodoende op. Als hij voldoende vermogen heeft gekregen, ontlaadt hij zich en stoort het electronisch gedeelte met een magnetisch veld (b.v. de inspuit of gelijkrichter). Of hij injecteert een zuur in het frame, of tast via osmose de zinklaag aan. Hij kan ook een gat in de benzinevoorraad maken en deze verbruiken cq. vernietigen. Zodra de auto tot stilstand is gekomen, rijdt de parasiet op eigen kracht door, tot zijn energie op is. Het is dan afgelopen, tenzij hij weer onder een auto komt te liggen, dan begint de cyclus van voren af aan. De technoparasiet is volgens Hobijn niet meer dan een principe, waar geen copyright of ideologisch keurmerk op zit. Het enigste dat vaststaat is dat het parasiteert en irriteert. Je zou kunnen zeggen dat het de bedoeling is om de onzichtbare computervirussen weer een gezicht te geven en van de immateriele software een hardware-variant te construeren. Het zijn objecten die niet gepresenteerd hoeven te worden, maar gewoon kunnen worden uitgezet. Het is een kommentaar op de achterhaalde manier waarop nieuwe media worden tentoongesteld. Je ziet dat goed in de publieke omgang met het fenomeen van het technisch mankement. Bij een optreden van SRL kan er zoveel misgaan, zoals dat in Frankrijk het geval was, dat het publiek woedend wordt. Het stukgaan van zaken is onderdeel van het gebeuren zelf. Stel dat ik telepathisch zou zijn en kan zien waar auto-ongelukken plaats zullen vinden. Dan zou ik ze niet verhinderen, maar een podium bouwen en kaartjes gaan verkopen. Het ongeluk is onderdeel van het autorijden. Het benaderen van het object is iets waar nog veel in moet gebeuren. Het concept van het Treshold-festival dat ik met Tesla in augustus 1993 organiseerde, kan verder worden uitgewerkt. Dat bestond eruit dat het publiek op zoek moest gaan naar de machines. Als een bepaalde stoommachine kapotgaat is dat een even duidelijke performance, dan als die het doet. Zo ben ik op de parasiet gekomen, die er slechts op uit is iets kapot te maken en te frustreren.